Didam update; prejudiciële vragen

bjorn de smit advocaat en oprichter bds advocatuur
Björn de Smit
28.2.2024
Contractenrecht

Ik ontvang nog steeds veel vragen over het Didam-arrest en de rechtsgevolgen voor bestaan de overeenkomsten. Is er nu al duidelijkheid? Er zouden toch prejudiciële vragen worden gesteld aan de Hoge Raad? In een kort voor de feestdagen gepubliceerd kortgeding vonnis (Rechtbank Midden-Nederland 15 december 2023,ECLI:NL:RBMNE:2023:6782) valt te lezen dat er nog wat geduld nodig is.

Enkele relevante overwegingen van de Rechtbank Midden-Nederland:

- Er bestaat op dit moment nog geen eenduidig standpunt in de literatuur en de rechtspraak over de gevolgen van het niet inachtnemen van de Didam-voorschriften bij reeds tot stand gekomen overeenkomsten. De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft eerder, voorshands oordelend geconcludeerd dat een dergelijke overeenkomst nietig is.

- Het gelijkheidsbeginsel– dat de overheid op grond van artikel 3:14 BW ook bij privaatrechtelijk optreden in acht dient te nemen – is een fundamenteel beginsel dat de strekking heeft om de geldigheid van in strijd daarmee gesloten overeenkomsten aan te tasten.In het bestuursrecht kan schending van dat beginsel worden ingeroepen om tot vernietiging van het daardoor getroffen besluit te komen. Nu het gelijkheidsbeginsel ertoe strekt om ook derden diegeen partij zijn bij de meerzijdige rechtshandeling te beschermen, is sprake van nietigheid op grond van artikel 3:40 lid 2 BW.

- Daarnaast is niet uitgesloten dat ook via de band van artikel 3:40 lid 1 BW geconcludeerd kan worden tot nietigheid. Dit is het geval wanneer wordt aangenomen dat nietDidam-conforme overeenkomsten in strijd zijn met de openbare orde, nu het gelijkheidsbeginsel een fundamenteel beginsel van de Nederlandse rechtsorde betreft.

- Nadien heeft deze rechtbankbij vonnis van 24 mei 20233 geoordeeld dat het met het oog op de rechtszekerheid wenselijk is de Hoge Raad prejudiciële vragen over dit vraagstuk voor te leggen. Het is de voorzieningenrechter ambtshalve bekend dat dit tussenvonnis geen vervolg heeft gekregen, omdat de procedure (zeer recent)is ingetrokken. De voorzieningenrechter heeft bij deze stand van zaken voorshands oordelend geen reden om anders te oordelen dan hij in zijn uitspraak van 22 maart 2023 heeft gedaan.

Geen prejudiciële vragen dus. En nu?
De Hoge Raad oordeelt in het cassatieberoep dat is ingesteld tegen het arrest van het hofArnhem-Leeuwarden 4 april 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:2796. Op dit moment is dus nog even geduld nodig alvorens meer duidelijkheid kan worden verschaft over de gevolgen van het Didam-arrest voor bestaande overeenkomsten.

Bijlage:
Deel dit bericht

Ontdek de kracht van expertise

Neem contact met ons op voor juridische ondersteuning op het gebied van aanbestedingen, contracten, voorwaarden en sportvastgoed.

Neem contact op