Europese openbare aanbesteding: Nieuwe beoordelingscommissie?
In een op 20 februari 2024 gepubliceerd vonnis van de rechtbank Den Haag kwam een Europese openbare aanbesteding aan de orde. De Staat heeft de inschrijving van de eisende partij eerst buiten beschouwing gelaten, maar na enige tijd beslist dat deze toch in aanmerking moet worden genomen. Partijen verschillen van mening over de vraag of daarvoor een nieuwe beoordelingscommissie moet worden samengesteld. Volgens Inschrijver is dit wel noodzakelijk. De Staat meent van niet. Enkele overwegingen uit het vonnis.
- De voorzieningenrechter ziet geen reden waarom de inschrijving van Inschrijver niet alsnog kan worden beoordeeld door de beoordelingscommissie die de vier andere inschrijvingen inmiddels al heeft beoordeeld. De beoordeling op kwaliteit is niet anoniem. Er is geen sprake van een relatieve beoordelingssystematiek.
- De beoordelaars hebben de inschrijving van Inschrijver nog niet eerder beoordeeld en weten ook nog niet met welke prijs Inschrijver heeft ingeschreven. Dat laatste is in het Beschrijvend Document voorgeschreven om ervoor te zorgen dat de beoordelaars uitsluitend de kwaliteit van de inschrijving beoordelen.
- De enkele omstandigheid dat tussen de verschillende beoordelingen enige weken tijd zit maakt het oordeel niet anders. De stelling van Inschrijver dat de beoordelaars nu een andere mindset of insteek (zullen) hebben, is niet onderbouwd en overigens ook speculatief en dit is geen reden te oordelen dat het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden indien de inschrijving van Inschrijver wordt beoordeeld door dezelfde beoordelingscommissie.
- Er is in dit geval geen sprake van een inschrijving die opnieuw moeten worden beoordeeld. Er is ook geen sprake van een fout die is gemaakt bij een eerdere beoordeling. De inschrijving van Inschrijver is alleen ten onrechte nog niet beoordeeld. Dit kan worden hersteld door dit alsnog te doen en wel op exact dezelfde wijze als de beoordelingscommissie dat heeft gedaan bij de andere inschrijvingen, en op de wijze zoals voorgeschreven is in het Beschrijvend Document. De stelling van Inschrijver dat het een natuurlijk/psychologisch proces is dat beoordelaars niet meer willen afwijken van eenmaal vastgestelde scores is gezien het vorenstaande ook niet relevant. Dat hoeft in dit geval immers niet.
ECLI:NL:RBDHA:2024:1855
