Huurrecht: Onredelijk beding
Bij het huren van een huis wordt door verhuurder en huurder een huurcontract opgemaakt. Maar wat gebeurt er als blijkt dat bepaalde voorwaarden uit het huurcontract oneerlijk zijn? Dit speelde in een recente zaak voor de rechtbank Noord-Holland.
Huurder had een huurachterstand en verhuurder eiste dat huurder deze zou betalen, vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten. In artikel 7.12 van de huurvoorwaarden was een beding opgenomen waaruit blijkt dat wanneer een huurder na aanmaning niet aan zijn betalingsverplichting voldoet, de verhuurder gerechtigd is incassokosten in rekening te brengen overeenkomstig het tarief opgenomen in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
De rechtbank overweegt dat in voornoemd beding ten nadele van de huurder wordt afgeweken van het bepaalde in artikel 6:96 BW. Dit komt omdat uit het beding van de huurvoorwaarden blijkt dat na elke aanmaning zonder verdere termijn al incassokosten in rekening kunnen worden gebracht. Uit artikel 6:96 BW blijkt dat de huurder pas incassokosten verschuldigd is na het verstrijken van een verstuurde veertiendagenbrief. De rechtbank overweegt hierbij dat een contractuele afwijking van een dwingendrechtelijke bepaling, in dit geval artikel 6:96 BW, onredelijk bezwarend is en daarmee dus oneerlijk.
De verhuurder verweert zich hiertegen door te stellen dat het beding niet oneerlijk is omdat ze verwijzen naar het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Dit verweer volgt de rechtbank niet. De rechtbank stelt dat in het beding duidelijk vermeld moet worden dat de huurder pas incassokosten verschuldigd is na het verstrijken van een verstuurde veertiendagenbrief als bedoeld in artikel 6:96 BW. Dat de verhuurder wel een veertiendagenbrief heeft gestuurd en zich dus feitelijk heeft gehouden aan artikel 6:96 BW, doet hier niet aan af. Of de verhuurder de huurder ook daadwerkelijk aan de bedongen afspraken houdt, is voor de beoordeling van de(on)eerlijkheid van het beding namelijk niet relevant.
De rechtbank concludeert dat er sprake is van een oneerlijk beding en dat moet worden vernietigd. De buitengerechtelijke incassokosten hoeven dus niet door de huurder te worden betaald. Deze zaak laat zien dat het belangrijk is om contracten op te stellen die niet in strijd zijn met dwingendrechtelijke bepalingen.
ECLI:NL:RBNHO:2024:4058