Jurisprudentie algemene voorwaarden

bjorn de smit advocaat en oprichter bds advocatuur
Björn de Smit
28.2.2024
Algemene voorwaarden jurisprudentie

 Jurisprudentie algemene voorwaarden: oneerlijke bedingen

In een op 22 februari 2024 gepubliceerd vonnis van de rechtbank Amsterdam kwamen de algemene voorwaarden van een parkeerexploitant aan de orde. De zaak ging over een vordering van Q-Park wegens treintje rijden. De rechtbank heeft de vorderingen van Q-park afgewezen. De verschillende bedingen uit de algemene voorwaarden waarop Q-Park zich kan beroepen, zijn in onderlinge samenhang bezien oneerlijk. Het cumulatieve effect van de bedingen is dat Q-Park de consument met een schadevergoeding zou kunnen confronteren die de daadwerkelijk geleden schade(ver) overstijgt. Hiermee verstoren de bedingen het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk. Dit maakt de bedingen oneerlijk en deze worden dan ook vernietigd. Daarom worden de vorderingen van Q-Park afgewezen. Enkele overwegingen uit het vonnis.

-     Vast staat dat de overeenkomst waarop Q-Park zich beroept, is gesloten met een consument. Dat betekent dat ambtshalve moet worden getoetst aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht, in het bijzonder aan de Richtlijn 93/13 EG (Richtlijnoneerlijke bedingen).

-     Dat houdt in dat de kantonrechter uit eigen beweging (onder meer) moet beoordelen of de bedingen inde overeenkomst en de algemene voorwaarden oneerlijk zijn. Bij die beoordeling gaat het erom of dat beding, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort (artikel 3 lid 1 van de richtlijn). Hierbij moeten alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst worden meegewogen en alle andere bedingen van de overeenkomst, rekening houdend met de aard van de goederen of de diensten waarop de overeenkomst betrekking heeft, in aanmerking worden genomen. Voor het toetsingsmoment moet worden uitgegaan van de datum waarop de overeenkomst is gesloten. Irrelevant voor deze toets is daarom de feitelijke toepassing en uitvoering van de bedingen, of een achteraf gegeven uitleg. Verder moet rekening worden gehouden met de toepasselijke regels van het nationale recht wanneer partijen geen regeling zouden hebben getroffen.

-     Tot op heden werd geoordeeld dat Q-Park aanspraak kan maken op vergoeding van het tarief verloren kaart van artikel 5.6 en dat het beding dat ziet op een vast bedrag aan aanvullende schadevergoeding bij treintje rijden (van artikel 5.8), niet oneerlijk is in de zin van de richtlijn.

-     In het arrest van het Hof van Justitie van 13 juli 2023 (ECLI:EU:C:2023:578, rov. 67) is recent (opnieuw)duidelijk gemaakt dat voor de beoordeling van het oneerlijke karakter van een beding van een overeenkomst onder meer rekening moet worden gehouden met alle andere bedingen van die overeenkomst. Dat geeft aanleiding de algemene voorwaarden van Q-Park opnieuw tegen het licht te houden.

-      Anders dan Q-Park betoogt, valt uit de tekst van de bedingen niet op te maken dat zij een andere strekking hebben en op andere situaties zien. De betreffende bedingen hebben allen betrekking op (vergoeding van)schade die ontstaat door het niet nakomen van de overeenkomst en zijn zodanig ruim geformuleerd, dat Q-Park in het geval van treintje rijden, op alle vijfbedingen van rov. 13. een beroep zou kunnen doen.

-      Het cumulatieve effect van de bedingen is dat Q-Park de consument met een schadevergoeding zou kunnen confronteren die de daadwerkelijk geleden schade (ver) overstijgt voorzien de algemene voorwaarden van Q-Park er ook nog in dat de schade ter plaatse moet worden vergoed, dat Q-Park gerechtigd is het motorvoertuig van de consument onder zich te houden en dat zijmaatregelen kan treffen zoals het aanbrengen van een wielklem, zolang niet alles is betaald. De conclusie is dat de bedingen het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoren. De artikelen 5.6, 5.8, 7.5, 8.1en 8.3 zijn daarom in onderlinge samenhang beschouwd oneerlijk en worden vernietigd.

-     Daarbij wordt in aanmerkinggenomen dat de noodzaak om te kunnen optreden tegen treintje rijden en de wil van Q-Park om de daaruit volgende schade te kunnen verhalen evident is, maar de wijze waarop Q-Park dat op dit moment in haar algemene voorwaarden heeftopgenomen het evenwicht aanzienlijk verstoort. Q-Park kan haar algemene voorwaarden eenvoudig aanpassen met inachtneming van voorgaande overwegingen, waarbij zij overigens een groot deel van haar vorderingen op de wet kan baseren, waardoor het hanteren van algemene voorwaarden (met het risico dat deze oneerlijk worden bevonden) onnodig is.

-     Daarbij moet benadrukt worden dat uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie blijkt dat het de bedoeling is om een einde te maken aan het gebruik van oneerlijke bedingen in overeenkomsten tussen consumenten en verkopers (onder meer ECLI:EU:C:2014:282en ECLI:EU:C:2012:349). Ter zitting heeft Q-Park desgevraagd meegedeeld dat het beding van artikel 8.2 met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten nog altijd wordt gehandhaafd, ondanks dat het door meerdere rechters oneerlijk is bevonden. Daarmee gaat zij in tegen het doel van de richtlijn om de zwakkere positie van de consument te beschermen, wat alleen lukt als bedingen zoals hieraan de orde verdwijnen uit overeenkomsten tussen consumenten en verkopers.

ECLI:NL:RBAMS:2024:712

Bijlage:
Deel dit bericht

Ontdek de kracht van expertise

Neem contact met ons op voor juridische ondersteuning op het gebied van aanbestedingen, contracten, voorwaarden en sportvastgoed.

Neem contact op