Mededelingsplicht bij koopovereenkomst
Na het kopen van een huis kan het voorkomen dat er door de koper problemen worden ontdekt die op voorhand niet waren gemeld door de verkoper. Een voorbeeld hiervan is een recente zaak die speelde voor de rechtbank Zeeland-West-Brabant.
In deze zaak draaide het om een geschil over de contractuele garanties en mededelingsplicht bij een koopovereenkomst. Eiser heeft een woonzorgcomplex gekocht van gedaagden. Na de aankoop ontstonden er problemen met de riolering van het complex, waaronder stankoverlast en gebroken leidingen. Eiser stelde dat gedaagden de contractuele garanties en de mededelingsplicht hadden geschonden. In deze uitspraak geeft de rechtbank hier meer duidelijkheid over.
Eiser deed een beroep op artikel 2.7 van de koopovereenkomst waarin een garantie werd verstrekt dat de aan- en afvoerleidingen van het wooncomplex ten tijde van de koopovereenkomst naar behoren functioneerden. Eiser stelde dat de leidingen niet naar behoren functioneerden en dat er sprake was van een gebrek aan de riolering van het woonzorgcomplex. Hierom eiste hij een schadevergoeding.
Gedaagden verweerden zich hiertegen door te stellen dat eiser onvoldoende onderbouwd heeft dat de garantie uit de koopovereenkomst is geschonden. De rechtbank oordeelde dat dit verweer slaagt. Hierbij geeft de rechtbank als reden dat doordat het riool direct hersteld is, er ook niet duidelijk is of het gebrek al aanwezig was ten tijde van de verkoop. Eiser heeft hierbij onvoldoende onderbouwing gegeven waarom hij van mening is dat er al problemen met de riolering waren ten tijde van de verkoop. De stukken en foto’s die hij hierbij heeft aangevoerd waren te onduidelijk, aldus de rechtbank.
De rechtbank gaat in op de vraag of de gedaagden de mededelingsplicht van artikel 3 van de koopovereenkomst hebben geschonden. De mededelingsplicht houdt in dat je als verkoper de koper moet informeren over de eigenschappen van hetgeen wat verkocht is. Dit houdt ook in dat de verkoper eventuele problemen moet melden aan de koper.
Gedaagden hebben in deze zaak eerder last gehad van problemen met het riool en hebben dit laten onderzoeken door twee bedrijven, die allebei tot een andere conclusie kwamen. Het ene bedrijf stelde dat er mogelijk sprake was van verzakking van de riolering, terwijl het andere bedrijf dit zeer onwaarschijnlijk achtte.
De rechtbank oordeelde dat gedaagden deze informatie wel hadden moeten mededelen aan de eiser, aangezien de gedaagden op de hoogte waren van het mogelijke probleem en geen definitieve duidelijkheid hadden of dit probleem er nu wel of niet was. Daarom oordeelt de rechtbank dat gedaagden niet hebben voldaan aan de mededelingsplicht. Gedaagden moeten daarom de schade vergoeden die eiser heeft geleden.
ECLI:NL:RBZWB:2024:2331